Skip to main content

De Europese CodeWeek zit er bijna op. Twee weken lang stonden digitale vaardigheden en programmeren centraal op de Europese scholen. Programmeren is een manier om aan de slag te gaan met ‘computational thinking’, één van de vier domeinen van digitale geletterdheid. Programmeren helpt ons om de wereld vol technologie beter te begrijpen, vaardigheden te ontwikkelen om te innoveren en nieuwe ideeën te bedenken. Zo’n CodeWeek is uiteraard hartstikke leuk en zeker ook een mooi startpunt, maar nog belangrijker: hoe ga je structureel aan de slag met dit domein?

De rekenkracht van een computer
Bij computational thinking wordt vaak direct alleen aan de letterlijke vertaling gedacht: ‘denken als een computer’. Hoewel hier een kern van waarheid in zit, ligt het toch ietsje anders. Computers zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. We zien daarom dat veel maatschappelijke of wetenschappelijke vraagstukken worden opgelost met de hulp van technologie. Waarom? De rekenkracht van een computer zorgt ervoor dat we deze vraagstukken sneller en makkelijker kunnen oplossen!

Deze problemen of vraagstukken worden natuurlijk wel door ons – mensen – geformuleerd. Computational thinking richt zich daarom op de vaardigheden die je nodig hebt om deze problemen en vraagstukken op een juiste manier te formuleren. Deze manier van denken zorgt ervoor dat grote uitdagingen klein worden en moeilijke oplossingen simpel. We combineren dus de creativiteit van menselijk denken met de rekenkracht van computers.

Probleemoplossend denken
Programmeren wordt vaak verward met computational thinking, maar dit is slechts één manier om computational thinking toe te passen. Het is dus veel meer, breder en ook krachtiger dan alleen programmeren. Bij computational thinking ben je bezig met uitdagingen analyseren, informatie structureren en logisch redeneren. Daarnaast werk je aan je ruimtelijk inzicht en probleemoplossend vermogen. Dit zijn zeker handige vaardigheden als je gaat programmeren, maar je hebt er in je dagelijks leven ook profijt van. Naast deze handige vaardigheden vraagt computational thinking om doorzettingsvermogen en (zelf)vertrouwen om complexe uitdagingen aan te gaan. Kortom, ook als je helemaal niets met computers hebt en niet van plan bent om programmeur te worden, biedt computational thinking meerwaarde.

Leerlijn computational thinking
Computational thinking wordt in het dagelijks leven al ontzettend vaak toegepast. Dit kunnen verschillende dingen zijn zoals het bereiden van een gerecht, het toepassen van spellingregels en het in elkaar zetten van een IKEA-kast. Het leuke is dat we op school ook al veel bezig zijn met computational thinking.

SLO heeft computational thinking opgedeeld in zes onderdelen:

  • Data en dataverwerking
  • Decompositie
  • Patroonherkenning
  • Abstractie
  • Algoritmes
  • Reflectie

Dit is een rij begrippen waarbij je waarschijnlijk denkt: “Wat wordt hiermee bedoeld?” Gelukkig zijn de aanbodsdoelen van SLO al een stuk duidelijker! Daarnaast zul je zien dat je bij ieder onderdeel een activiteit kunt bedenken die je al met je leerlingen doet.

Van verhaaltjessommen tot ‘t ex kofschip
Computational thinking heeft veel overlap met rekenen/wiskunde. Neem bijvoorbeeld een verhaaltjessom. Om tot de juiste oplossing te komen moet je deze som opdelen in stapjes en bij ieder stapje goed nadenken welke informatie je kunt gebruiken om tot het juiste antwoord te komen. Met het opdelen van zo’n som ben je bezig met decompositie.

Met een groep kleuters ben je vaak bezig met patronen; het herkennen van patronen of het voortzetten van een bestaand patroon. Het gebruik van dagritmekaarten in de klas is al een patroon. Patronen vinden valt onder patroonherkenning. Het verzamelen van gegevens en vervolgens deze gegevens visualiseren (data en dataverwerking) doe je waarschijnlijk ook al vaker dan je denkt. Als leerlingen in de bovenbouw onderzoek doen, bijvoorbeeld door het afnemen van enquête, verzamelen zij specifieke gegevens. Als zij hierop volgend de gegevens presenteren door bijvoorbeeld een staafdiagram te maken, visualiseren zij de gegevens. Klinkt eenvoudig toch?

Grappig genoeg werk je met spelling vaak ook al aan de doelen van computational thinking. Denk maar eens aan ‘t ex kofschip. ‘t Ex kofschip is zo’n handig ezelsbruggetje dat je kunt gebruiken om te bepalen of er in de verleden tijd een d of t achter een werkwoord komt te staan. Het ezelsbruggetje bestaat uit stappen en als je deze stappen juist uitvoert, weet je uiteindelijk hoe je het werkwoord schrijft!

Programmeren in de klas
Bij Cloudwise besteden we ook aandacht aan computational thinking en dat doen we via programmeren. We zien dat veel scholen al robots en ander programmeermateriaal hebben aangeschaft en niet weten hoe ze dit zinvol kunnen inzetten. Daarnaast geeft dit materiaal een mooie aanleiding om dagelijkse activiteiten eens anders aan te pakken dan je normaal doet. Hoe leuk is het dat je een reken- of taalles eens combineert met een Bee-Bot? Onze Academy biedt al enige tijd een volledige cursus rondom programmeren aan. Tijdens deze cursus werk je aan twaalf programmeeronderdelen, gebaseerd op de inhoudslijnen van SLO. Daarnaast maak je samen met je team een begin om een gezamenlijke visie op computational thinking uit te werken. Wil je meer weten de cursus? Je leest er hier meer over. Vraag gerust meer informatie aan!

Leave a Reply

Support