Skip to main content

Bring Your Own Device (BYOD) is voor veel scholen een aantrekkelijk concept. De leerling neemt een eigen device mee naar school en werkt met het schoolaccount in Google, Microsoft of een andere digitale leeromgeving. Het device kan door ouders via BYOD-constructies worden aangeschaft, maar een andere vorm is ook denkbaar: zoals Choose Your Own Device. Leerlingen zitten in de klas met een Chromebook, Windows device of MacBook. Alles in de cloud en via koppelingen is het lesmateriaal met een paar muisklikken beschikbaar. Samenwerken doe je in gedeelde bestanden en alles wordt direct opgeslagen. In (One)Drive is alles terug te vinden. De C-schijf is, zo durven we wel te stellen, zo goed als verdwenen.

Daar komt bij dat door de opmars van progressive webapps het onderscheid tussen telefoon en laptop is verdwenen. Vrijheid blijheid, gemak dient de school. De leerling is zelf verantwoordelijk voor het device, de administratieve en beheerskosten voor de school zijn laag, ICT-ondersteuning is grotendeels overbodig. Het lijkt allemaal in kannen en kruiken. Maar toch is deze situatie niet houdbaar, want door het ontbreken aan regie, ontstaan er op termijn ongewenste situaties.

BYOD leidt tot ongelijkheid en verschillen
Wat BYOD complex maakt, is het onderscheid tussen school en privé. Log je in met een schoolaccount op je eigen telefoon, bijvoorbeeld om je rooster te checken via Som? Of log je in met je eigen Google-account op een Chromebook van de school of met je eigen account in de browser van een Windows-laptop? Dit lijken enigszins triviale vragen, maar hier hangt een geheel van consequenties mee samen. Toegang tot lesmateriaal – of andere door de school verstrekte programma’s – geeft de school de mogelijkheid om gegevens in te zien of soms door te geven aan anderen. Daarbij moet de school ouders informeren over het verwerken van persoonsgegevens, zodat zij weten welke gegevens worden verzameld. Dat loopt allemaal in elkaar over zonder dat we nog precies weten wie waar verantwoordelijk voor is.

Naast privacykwesties vormt ook de techniek een pijnpunt. Leerlingen die niet in kunnen loggen, programma’s die niet willen opstarten omdat leerlingen met een verouderd apparaat naar school gaan, leveren menig ICT’er hoofdbrekens op. De ongelijkheid die met BYOD gepaard gaat vergroot verschillen en sluit sommige leerlingen zelfs digitaal uit.

Risico op digitale afleiding
In de analoge wereld was het leven betrekkelijk eenvoudig. De leerling had een boek op tafel en werkte met pen en papier. Afleiding was er nauwelijks en het boek ging aan het einde van het schooljaar weer terug naar de leverancier. De telefoontas maakte overuren en orde lag nog in de handen van de leraar. Maar dat is momenteel in een gemiddeld klaslokaal radicaal anders. De leerling werkt digitaal en zit achter een scherm. Zoals geschetst, is het dilemma tussen eigen laptops, laptops van de school, privé- en school-accounts, in het klaslokaal duidelijk zichtbaar. Het is onwerkbaar als een leerling tijdens de klassikale uitleg naar een YouTube-video kijkt. ‘Kleppen dicht’ is dan ook een veelgehoorde kreet op school.

Scholen wapenen zich inmiddels tegen digitale afleiding. Webfiltering en monitoring zijn adequate (en toegestane) toepassingen conform de AVG. Mits voorzien van de juiste onderbouwing mag je als leraar tijdens de les digitaal toezicht houden op de individuele leerling. Zelfs over de meest zware variant van online monitoring van een testafname, het zogenaamde proctoring, hebben de rechter en de Autoriteit Persoonsgegevens zich positief uitgelaten. Maar het is steeds harder dweilen met de kraan open.

BYOD vergt spelregels
Gezien de strenge regels van de AVG zijn scholen verplicht om leerlingen en ouders te informeren over het verwerken van persoonsgegevens. Leerlingen die op school een device gebruiken, horen zich aan de afspraken van de school te houden. De school stelt immers middelen beschikbaar waar de leerlingen gebruik van kunnen maken en daar horen ook gedragsregels bij. Het kan immers niet zo zijn dat ‘gamende’ leerlingen in de aula tijdens een tussenuur het netwerk zodanig belasten dat een digitale toets elders in het gebouw problemen ondervindt. De school kan echter geen rekening houden met het privégebruik van programma’s door leerlingen. Dat levert een onwerkbare situatie op. Net als dat het voor de ICT-afdeling al praktisch ondoenlijk is om het bonte spectrum aan eigen apparaten en programma’s goed te ondersteunen. Met andere woorden: BYOD als leidend concept op school zonder beleid is niet echt duurzaam. Zit je op school dan heb je je te houden aan de spelregels op school. En dat kan simpelweg niet op elk willekeurig apparaat.

Tips en adviezen
Om het allemaal toch nog enigszins werkbaar, gescheiden en beheersbaar te houden voor de leraar, de leerling en ouder, kan de school voor heldere spelregels zorgen:

  • Op school werk je op het netwerk van de school, met een device van (of verstrekt door) de school en het account van de school. De school kan dit afdwingen via Intune of Workspace door alleen schoolaccounts toe te staan op het device, op de programma’s en op het wifinetwerk van de school.
  • Op school werk je met programma’s waar de school via verwerkersovereenkomsten met de leverancier de juiste afspraken over heeft gemaakt.
  • De leraar kan tijdens de les digitaal orde houden door middel van webfiltering en monitoring tools.
  • De leerlingen (en hun ouders) zijn altijd op de hoogte van het gebruik en de toepassing van deze monitoring tools.
  • Voor privédoeleinden gebruik je uitsluitend je telefoon, hotspot, eventueel een VPN en je eigen (Google) account.

Hoewel deze tips en adviezen zeker niet als Haarlemmerolie alle digitale problemen oplossen, maken ze de digitale spelregels wel een stuk duidelijker voor alle betrokkenen en zo voorkom je veel problemen. School is school, privé is privé.

Digitaal toetsen is waar het echt misgaat
Bij digitale toetsen met een civiel of kwalificerend effect, wil je al helemaal niet met BYOD aan de slag. Toetsen heeft immers alleen zin als dat in veilige omgeving kan, waarbinnen leerlingen niet kunnen spieken of chatten. Zeker bij high stakes toetsen of examens is dit een absolute vereiste. Veel veilige schillen (zoals de Kiosk of Safe Exam Browser) vragen om een aantal minimale eisen van zowel het device als de software. BYOD impliceert dat er verschillende typen laptops worden gebruikt (jong en oud), waarbij verschillende versies van het operating system (OS) op de devices zijn geïnstalleerd. Verouderde versies van het OS kennen veiligheidsrisico’s of zijn gewoonweg niet in staat om de programma’s te draaien. Dat is onwenselijk, want dan kunnen de betreffende leerlingen de toets niet starten en dat veroorzaakt onrust en frustratie. Daarnaast kunnen bepaalde programma’s worden geïnstalleerd die niet worden afgesloten, met name op eigen Windows devices. Tik maar eens ‘how to cheat on the safe exam browser’ in op YouTube.

Voor ICT-beheerders en surveillanten is het zo goed als onmogelijk om bij BYOD vooraf een vlekkeloze afname te garanderen. Hoe goed je ook test. Wil je toch op BYOD digitale toetsen afnemen? Zorg dan in ieder geval dat je een karretje met beheerde laptops achter de hand hebt om bij calamiteiten in te zetten. Graag geven we je hierover advies, dus neem gerust vrijblijvend contact op. Of lees deze blog over écht veilig examineren op Chromebooks.

Join the discussion 2 Comments

Leave a Reply

Support