Formatief toetsen als sleutel tot leerwinst in het voortgezet onderwijs.
Formatief toetsen is een opkomende trend binnen het onderwijs en vormt een waardevolle aanvulling op het traditionele summatieve toetsen. Maar wat houdt dit precies in? en nog veel belangrijker, wat levert het op?
Meten is weten, de opbrengst van het leren.
In het voortgezet onderwijs is het gebruikelijk om regelmatig overhoringen en summatieve toetsen af te nemen, waarbij leerlingen worden beoordeeld op hun beheersing van de behandelde stof. Summatieve toetsen dienen als evaluatiemomenten aan het einde van een periode, waarbij gemeten wordt wat er tot dat moment is geleerd. Onderzoek heeft aangetoond dat deze benadering leerlingen betere resultaten oplevert bij afsluitende toetsen.
Toetsen als kansen voor waardevolle leerervaringen
Echter, formatief evalueren is eveneens van groot belang. Dit proces, gericht op continue feedback en begeleiding, blijkt uit onderzoek bij te dragen aan een nog betere voorbereiding van leerlingen op afsluitende toetsen. Formatief toetsen biedt de mogelijkheid om tussentijds de voortgang van leerlingen te meten en hen gericht te ondersteunen bij hun leerproces. De evolutie in het toetslandschap, met een groeiende vraag naar digitale toetsing en diversiteit in toetsvormen, heeft de relatie tussen toetsen en onderwijs veranderd. Toetsen zijn niet langer slechts afrekenmomenten, maar kansen voor waardevolle leerervaringen.
Wat is het verschil tussen formatief en summatief toetsen?
Hoe kenmerkt formatief toetsen zich van summatief toetsen? De belangrijkste verschillend hebben we voor je op een rij gezet.
Zelf ben ik ruim 18 jaar werkzaam geweest in het onderwijs en ik moedig deze trend van harte toe. Ik zie te vaak en teveel scholen die toetsen om te toetsen, met als doel om te meten hoe goed leerstof wordt beheerst. Goede zaak zou je misschien denken, maar dat zie ik toch echt anders. Wat doe je namelijk met de toetsgegevens? Er is geen tijd om er op terug te komen, de nieuwe leerstof staat klaar. Daarnaast is het verschil tussen dat wat een leerlingen zou moeten kunnen en ook daadwerkelijk kan, in een bepaalde periode steeds verder uit elkaar gegroeid. In het primair onderwijs zien we het EDI-model op steeds meer scholen terugkomen. Dit expliciete directe instructiemodel geeft de leerkracht houvast bij het aanbieden van een nieuw leerdoel, onder andere door vooraf het haakje met al bestaande kennis te maken en na afloop van een instructie daadwerkelijk vast te stellen of een leerling de stof heeft begrepen.
Deze lesopbouw wordt in het voortgezet onderwijs echter nog maar vrij weinig toegepast. De effecten ervan zijn bewezen. Onderdelen van dit model zie ik sterk terugkomen in het formatieve toetsen.